Simcity was voor het eerst speelbaar. We konden een half uurtje spelen met een pre-alpha versie. Hoewel dit erg kort is, werd duidelijk dat Simcity alles behalve een simpel vervolg is. Maxis heeft alleen de fundamenten van Simcity, waarvan de laatste versie uit 2003 stamt, laten staan en hier een totaal nieuwe creatie op gebouwd. Vooral de stijl heeft een grote verandering ondergaan: waar Simcity een serieuze en volwassen uitstraling had, heeft de game nu een wat meer vriendelijke uitstraling. Het is aandoenlijk om te zien hoe je bewoners met auto’s naar hun werk gaan, hoe de fabrieken stoom uit slaan en hoe een paar miniatuur brandweermannetjes een huis van de ondergang redden.
Dit vriendelijke en lieve uiterlijk zou echter verraderlijk kunnen zijn, aangezien er nog steeds een uitgebreid systeem zit onder alles wat gebeurt. Economie speelt een grote rol, maar ook met vervuilingen en tal van andere factoren moet rekening gehouden worden. Een half uur is niet genoeg om het niveau hiervan in te schatten, maar wel werd duidelijk dat Simcity goed wordt aangepakt. Een belangrijke feature wordt Simcity World en de bijkomende CityLog (als toevoeging aan EA’s BattleLog en AutoLog). Hierdoor gaat jouw stad echt deel uitmaken van een grotere wereld, en kun je bijvoorbeeld ook een stad bouwen nabij die van een vriend (in zijn ‘region’). Op deze manier beïnvloed je elkaar, maar kun je ook samen bepaalde doelen halen, door bijvoorbeeld de mijlpaal van honderdduizend inwoners te bereiken. Dit soort doelen wordt ook op nog grotere schaal gesteld en daarnaast zijn er competities waarin regio’s tegen elkaar strijden.
Als het systeem onder Simcity zo sterk blijft als het was, zou de nieuwe stijl en het online systeem kunnen zorgen voor een spel dat staat als een huis.
De eerste twee delen van de Army of Two serie waren redelijk laagdrempelige actievolle games, die vooral door de leuke co-op mogelijkheden wisten op te vallen. In het derde deel van de Army of Two serie, die de subtitel “The Devil’s Cartel” kent, zijn hoofdpersonen Salem en Rios vervangen door nieuwelingen Alpha en Bravo die ervoor moeten zorgen dat het verhaal iets interessanter wordt. Army of Two (AoT) speelt zich ditmaal af in Mexico, waar je bent neergestreken om duivelse drugsbaronnen en hun bendes uit te schakelen. Door het gebruik van de Frostbite 2 engine (van Battlefield 3) ziet AoT er grafisch redelijk uit, maar deze engine zorgt er daarnaast ook nog voor dat veel meer zaken in de omgeving kapot geknald kunnen worden. Achter een houten tafel schuilen blijkt daardoor ineens een heel wat minder goed idee.
Verder vertelden de makers dat ze graag het coöperatieve aspect wilden versterken, omdat samenwerken in het verleden in principe niets extra’s opleverde. Daarom loont het deze keer dubbel zo veel wanneer (bijvoorbeeld) de ene speler de tegenstanders onder vuur neemt, waardoor de andere speler deze nietsvermoedende tegenstanders zijwaarts kan verrassen. Zo levert samenwerken meer punten op voor de ‘Overkill’ meter die, bij gebruik, voor meer destructie en fun dan ooit zorgt. Muren worden door midden geschoten, vijanden verliezen de nodige ledematen en granaten zorgen voor een atoombom-effect. Ook al lijkt Army of Two: The Devil’s Cartel nog steeds niet de meest diepzinnige shooter, deze nieuwe gameplay elementen zouden de serie misschien weer net wat meer glans kunnen geven. Wij hadden in ieder geval dikke lol tijdens onze korte speelsessie. Dus als de rest van de game minstens zo verfrissend weet te blijven zou het zomaar kunnen dat dit derde deel zich als beste deel tot nog toe zal mogen kronen…
Tijdens de persconferentie van EA zagen we al een livedemonstratie van de nieuwe Hunter Mode. Toch is het net even lekkerder wanneer je er zelf mee aan de slag mag. Voordat het echter zo ver was, konden we ons eerst buigen over een potje Crashsite. Verspreid over de map storten er pods neer en elk team moet proberen deze pods te veroveren. Zodra er voldoende punten verzameld zijn, is de pod van jou en zal de volgende pod neerstorten. Een leuke bonus is dat de pod ook ingezet kan worden als wapen tegen het andere team, waardoor jouw team zich alvast kan instellen op de verovering van de volgende locatie.
Door het spelen van Crashsite waren we klaar gestoomd voor het echte werk. In Hunter Mode start iedereen als Hunter of als Trooper, waarbij de beurt per ronde wisselt. De Troopers hebben eigenlijk maar één doel voor ogen en dat is het overleven van de aanvallen van de Hunters, totdat de hulptroepen hen op komen halen. De Hunters (2 per ronde) zijn er juist op uit om binnen de gestelde tijdslimiet alle Troopers uit te schakelen. Zodra er een Trooper uitgeschakeld is, wordt deze vervolgens ook een Hunter met als gevolg dat het voor het groepje Troopers steeds lastiger wordt om de aanvallen van de krachtige Hunters af te slaan. Het was al met al een spannend schouwspel, waarbij de Troopers slechts met goed samenwerken de eindstreep konden halen. Naast de gebruikelijke Team Deathmatch vind ik het tof dat er toch weer eens wordt nagedacht over wat vernieuwing in de multiplayer-modes.
Uiteindelijk vond ik het erg jammer dat er bij de presentatie slechts aandacht werd geschonken aan de multiplayer. Dit is een trend die ik ook bij veel andere uitgevers heb geconstateerd. De rating gaat derhalve alleen op voor de multiplayer.
Need for Speed als de vernieuwer die een paradigma van 25 jaar oud gaat doorbreken. Het klinkt als een grap, maar is toch echt wat de ontwikkelaars van Criterion beweren. Met het nieuwste deel, Most Wanted, wordt het roer namelijk omgegooid: niet langer hoeven er credits of ervaring te worden verdiend om zo steeds betere auto’s vrij te spelen, maar in deze titel worden voor het eerst alle auto's direct vrijgegeven vanaf de start van de game. Hoe dat uit gaat pakken is maar de vraag. Hoewel het misschien wat ergernis zal schelen, ontbreekt hierdoor wel het doel om steeds betere auto’s te vergaren.
Voor het spel is overduidelijk inspiratie opgedaan bij de andere bekende titel van Criterion, namelijk Burnout, zoals onder meer bleek uit de Takedowns en verscheidenheid aan uitdagingen in de open wereld. Om de boel nog wat extra spanning mee te geven, zal de politie geregeld op de loer liggen om een snelheidsduivel een lesje te leren. Deze combinatie tussen racen en politie op je hielen zag er leuk uit, helemaal met de graphics die er, sinds het vorige deel in de Need for Speed serie, alweer iets op vooruit zijn gegaan. Ook het online systeem is doorgeëvolueerd, waardoor er op nog meer manieren tegen vrienden en vreemden kan worden gestreden. Daarbij is opvallend dat dit systeem nu zelfs over alle versies van Need for Speed is getrokken. Dit betekent dat er op de iPad, telefoon of Vita punten kunnen worden verdiend die je kunt besteden in de consoleversie en vice versa.
De Need for Speed serie lijkt met Most Wanted weer een stapje meer naar de Burnout serie te zetten. Toch kunnen we Criterion dit niet echt kwalijk nemen, aangezien de game er alleen maar beter op lijkt te worden. De vraag blijft wel of we het vrijspelen van nieuwe wagens niet gaan missen.
In 2009 gaf EA een reboot aan de Medal of Honor serie, om weerstand proberen te bieden tegen het schietgeweld van Activision’s Call of Duty. Na een jaartje Battlefield moet dit jaar Medal of Honor: Warfighter ons van de concurrent weghouden. Over de singleplayer is nog weinig bekend, maar volgens de Poolse ex-militair Vischi, die naast een tiental anderen speciaal als consultant was aangenomen, zou de game moderne oorlogvoering tot in de puntjes moeten simuleren.
We konden al wel even met de multiplayer aan de slag. We speelden ‘Homerun’, een mengvorm van capture the flag en team deathmatch, waarmee de ontwikkelaar wil proberen een brug te slaan naar e-sports. Na een van de zes klassen gekozen te hebben, konden we in korte ronden aan de slag. Hoewel de game draait op de Frostbite engine, die we van Battlefield 3 kennen, voelde de game meer aan als Call of Duty door de snelle gevechten en korte ronden. De graphics waren goed, maar niet verrassend en het lijkt er tot nu toe op dat dit statement ook voor de gehele game gebruikt kan worden.
EA lijkt zich qua multiplayer te gaan richten op realisme en snelle competitie. De vraag is of dit inderdaad tot een gouden combinatie gaat leiden of dat de game verdwijnt in een spagaat tussen twee markten.
Er zijn maar een paar games die ik liever niet in het donker wil spelen om daarmee een mogelijke hartverzakking te voorkomen. Eén daarvan is de Dead Space serie, een survival horror game in de ruimte, die door het goed gebruiken van geluid en claustrofobische gangen je soms letterlijk de kast op weet te jagen. In Dead Space 3 speel je wederom met hoofdpersoon Isaac Clarke, die probeert om de buitenaardse aanval voor eens en voor altijd af te weren. In mijn korte speelsessie was de spanning met het daarbij behorende angstzweet in ieder geval weer volop aanwezig. De coolste vernieuwing is te vinden in de mogelijkheid om zelf wapens te fabriceren. In de vorige delen kon je de bestaande wapens wel upgraden, maar het is toch net even wat stoerder om je eigen wapen te bedenken. Zo is een wapen met een cirkelzaag en een shotgun geen probleem om te maken en kun je deze twee verschillende wapens zelfs tegelijkertijd gebruiken!
Een ander nieuw element is de aanwezigheid van een co-op mogelijkheid. Helaas kon ik dit zelf niet spelen op de Gamescom, maar het klinkt natuurlijk erg interessant. Ook kun je in Dead Space 3 je karakter laten wegduiken om beschutting te zoeken. Wat mij betreft een nuttige functie op het moment dat de buitenaardse aanvallen je even te machtig worden.
Zo gaat Dead Space 3 door op het prima niveau dat de serie al bracht, maar voegt het ook elementen toe die, mijns inziens, dit deel beter kunnen gaan maken dan ooit! En dat is zeker vier dikverdiende Budgy’s waard…