Voor velen van ons is gamen een hobby die we al jarenlang beoefenen. Soms staat het misschien wat meer centraal en in andere periodes wat minder, maar altijd als er even tijd is om de controller op te pakken voelt het vertrouwd en vliegen de uren voorbij. Voor mijzelf was de afgelopen periode er een waarin ik wat meer aan gamen toekwam. En tijdens die herontdekte gametijd begonnen me wat vragen te bekruipen. Is alles namelijk wel zo vanzelfsprekend aan die hobby van ons? En dan bedoel ik niet zoiets flauws als dat we alleen maar op knopjes zitten te drukken. Nee, drie specifieke dingen over de achtergrond van ons gedrag en onze wensen vielen me op en zetten me aan het denken. De vragen zijn dus niet als kritiek bedoeld, maar om jullie als lezer mee te nemen in mijn verwondering na reflectie op de meer merkwaardige aspecten van het gamen.
Realisme ten top?
Veel games hebben een directe link met de werkelijkheid en vormen een soort simulatie van specifieke aspecten ervan. Bij sommige games zijn vooral de natuurwetten realistisch overgebracht, bij andere gaat het om levensgetrouwe situaties en weer andere games willen bijvoorbeeld een bepaalde setting zo accuraat mogelijk neerzetten. Maar is die ver-ontwikkelde relatie met de werkelijkheid niet best wel merkwaardig?
Deze vraag schoot me te binnen tijdens een potje NBA 2K16. Die game is een bizar goede simulatie van de echte NBA: spelers vertonen een ongelofelijke gelijkheid met de werkelijke spelers, inclusief tattoos, moves en maniertjes. En ik geef toe: dat vind ik als NBA-fan fantastisch. Maar het heeft iets absurds om je je vervolgens voor te stellen hoe de ontwikkelaar vele manuren erin heeft moeten stoppen om deze graad van realisme mogelijk te maken. Zou de game echt minder goed zijn wanneer het niet volledig met de werkelijkheid overeen zou komen? Of zou de game juist leuker kunnen zijn wanneer de spelers bijvoorbeeld net ietsje hoger zouden springen dan in het echt? Ik weet dat een spel als NBA Street een minder realistisch alternatief biedt. Wat ik echter zo interessant vind, is tot welke mate ontwikkelaars de werkelijkheid ondertussen virtueel weten te benaderen. Dit terwijl het uiteindelijk feitelijk doelloos is; behalve in spellen die voor training worden gebruikt, lijkt er geen essentiële reden waarom het digitaliseren van de echte wereld tot in de kleinste details zo belangrijk is in de games van vandaag.
Als we verder denken, beseffen we dat ontwikkelaars decennia lang al bezig zijn om de nieuw ontdekte computerkracht vooral te pompen in steeds realistischer ogende personages, natuurwetten, omgevingen en interacties, om de gamer in hun spel te betrekken. Oké, dit geldt natuurlijk niet voor alle games; niemand stoort zich aan het ontbreken van een nek bij Mario, of dat de fez in Fez nooit een keer afwaait. Toch zijn er verrassend veel games die zo goed mogelijk (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid proberen weer te geven. Zelfs in een game als The Witcher - waarin meer dan tien zwaarden sjouwen een makkie is, vuur uit je handen schiet en vampiers aan de orde van de dag zijn - is behoorlijk veel moeite gestoken in het ontwikkelen van realistische aspecten zoals de vechtanimaties, mooi waaiend gras en werkelijkheidsgetrouwe gesprekken.
Nu is het natuurlijk niet zo dat ik de ontwikkelaars niet snap, die maken immers vooral ook wat de gamers graag willen. Nee, wat me verbaast is dat we dit als gamers, als mensen, zo belangrijk vinden. Dat zal immers uiteindelijk de reden zijn voor de realismezucht van de ontwikkelaars; om de markt te behagen. Zelf vind ik het ook heel indrukwekkend om te zien dat fotorealistische graphics nu bijna haalbaar zijn. Maar waarom vinden we deze link met de werkelijkheid zo belangrijk; voegt het echt iets toe aan de game of is het eigenlijk maar een gimmick? Iets om een keer over na te denken in ieder geval!
Nieuw, nieuwer, nieuwst,.. nieuwst?
Het heeft me altijd al een interessant experiment geleken om een kind in zijn tienerjaren van de buitenwereld af te sluiten en beetje bij beetje de hoogtepunten in de gamehistorie voor te schotelen. We beginnen bij de NES, waar hij met Mario en Duck Hunt waarschijnlijk al flink zoet is, gaan vervolgens richting de Nintendo 64, slaan zelfs de Dreamcast niet over, en vervolgen met de Playstation-, Xbox- en Wiihoogtepunten, om te eindigen met de huidige generatie. Hoe zou dit kind de games ervaren?
Ik zou me voorstellen dat hij de games steeds net zo fantastisch zal vinden als wij ze zelf vonden toen ze uitkwamen. Hoe vernieuwend Mario in de jaren ’80 was, zou het immers nog steeds kunnen zijn als je geen weet hebt van alles wat er daarna is gebeurd. En wanneer het kind wel met een bepaalde klassieker is uitgespeeld, kunnen we door naar de volgende generatie. Het kan toch niet anders dan dat hij keer op keer verwonderd zal worden? Is dat niet veel leuker dan een kind gelijk met een smartphone op te schepen waardoor hem de mogelijke verwondering van generaties aan uitvingen ontnomen wordt?
Goed, het bovenstaande experiment zou misschien ietwat onethisch zijn maar ik hoop dat het bij de lezer dezelfde vraag oproept als bij mij: waarom willen we als gamer altijd zo graag de nieuwste games? Worden games dan echt steeds beter? Nu de PlayStation 4 er is, voelt het al als een opgave om de PlayStation 3 nog aan te zetten, terwijl ik daar sommige veel geprezen games nog niet gespeeld heb. Het is dan toch aantrekkelijker om op de PlayStation 4 een nieuw spel te beginnen. Het gedrag lijkt me eigenlijk behoorlijk irrationeel, aangezien er volgens mij maar één logisch afgeleide verklaring hiervoor zou kunnen zijn: games worden door de tijd heen steeds beter. Ik zal vast niet de enige zijn die dat sterk durft te betwijfelen, dat de beste games van nu zonder voorbehoud beter zijn dan de games van eerdere generaties consoles en PC. Laten we ons dan vooral leiden door de hypes van de dag, of is het logisch dat we als gamers liever zestig euro uitgeven voor een nieuw spel dan alsnog te beginnen aan een mijlpaal van een jaar of tien geleden?
Zin in gamen?
Een film kijken, een boek lezen of langs tv-zenders zappen; over het algemeen worden we vooral gemotiveerd door het meemaken van een goed verhaal, en soms hebben we gewoon zin om op een wat plattere manier vermaakt te worden. Ook games spelen we vaak om een verhaal mee te maken of om onszelf nog even te vermaken. Maar is dat ook de reden dat we een game voor de derde keer doorlopen, maar nu op de hoogste moeilijkheidsgraad? Of dat we alle levels nog eens afgaan om te zoeken naar verborgen voorwerpen?
Vooral sinds de Achievements en Trophies werden geïntroduceerd, worden games door velen helemaal binnenstebuiten gekeerd om alles wat er te halen is ook echt te halen. De meesten die deze virtuele punten najagen lijken dit niet direct te doen om zichzelf met anderen te meten. Voor wie doen we het dan eigenlijk wel? Wat voegt het toe, hoeveel van deze beloningen we behaald hebben? Je zou verwachten dat het ervaren van een game op zich al genoeg zou moeten zijn in termen van beloning. Dan verbaast het me dat velen er zo graag voor kiezen om vervolgens nog een tijd met dezelfde game door te gaan voor deze feitelijk ‘lege’ beloningen, terwijl de verwondering en verrassing al lang weg lijken te zijn.
Het antwoord op de gestelde vraag zou kunnen zijn dat het hier puur om een soort overwinning op onszelf gaat: we begonnen aan een taak die onhaalbaar leek en nu we het gehaald hebben is het ook wel leuk dat het bewijs daarvan nog voor de eeuwigheid online te vinden zal zijn. Wanneer dit inderdaad de belangrijkste reden is, is het best interessant om te bedenken dat de motivatie om een game te beginnen vaak ligt in nieuwsgierigheid maar later verandert in een volharding om een zelf-gestelde uitdaging te behalen. In het algemeen maakt deze observatie me benieuwd naar wat de belangrijkste beweegredenen zijn voor gamen, of dat vooral ligt in ontspanning, zelf-uitdaging, escapisme, competitiedrang, of dat gamen juist de perfecte combinatie van dit alles mogelijk maakt. Het lijken in ieder geval beweegredenen die niet direct op andere media zoals films of boeken te betrekken zijn, aangezien in games als enige het einde ook niét behaald kan worden. Dit in tegenstelling tot de alternatieven waarin het halen van het einde in een film of boek puur een directe consequentie is van de tijd die erin gespendeerd wordt.
Het meest opmerkelijk?
Goed, er zitten wat aspecten aan het gamen die eigenlijk best opmerkelijk zijn als je er bij stil staat. Toch heeft het spelen van games ook veel aspecten die juist heel erg voor zich spreken: Natuurlijk is het vermakelijk jezelf onder te dompelen in werelden vol van avontuur; om je de beste sporter, superheld of wereldoverheerser te wanen; om een interactief kunststukje te ervaren; of om te proberen de highscore van je vrienden te verslaan. Welk medium kan daar tegenop? Misschien is daarom de meest verwonderingswaardige vraag nog wel: waarom gamet eigenlijk niet iedereen?
Nu ben ik natuurlijk benieuwd wat jullie denken over de vragen die ik in deze column stel; vinden jullie de genoemde aspecten ook zo opmerkelijk? Laat vooral ook weten of je dit een interessante insteek voor een column vond en of er andere dingen zijn die je te binnen schoten en die interessant zouden zijn voor een eventueel vervolg!