Vraag je een RPG-fan naar hun favoriete game uit de jaren ’90, dan is de kans groot dat ze schuimbekkend antwoorden met Baldur’s Gate of Planescape: Torment. Beide zijn het Infinity Engine RPG’s, gebaseerd op de spelregels van de Dungeons & Dragons bordspellen. Waar Baldur’s Gate een goede mengeling van verhaal, combat en exploratie bood, koos Planescape: Torment vooral voor een complex verhaal met uitgebreide dialogen en een mysterieuze setting.
Dankzij een enorm succesvolle Kickstarter campagne is een groot deel van het team dat aan de originele Planescape: Torment werkte, nu terug voor het spirituele vervolg. Ook Creative Lead Colin McComb, die ons een piepklein deel van de game liet zien. In dat kleine stukje wordt al duidelijk dat dit geen game is voor de ‘completionists’ onder ons. Alle content die je te zien krijgt, is namelijk afhankelijk van keuzes die je eerder in de game hebt gemaakt en de teamgenoten die je bij je hebt. Een bewuste beslissing van ontwikkelaar InXile, die je keuzes daarmee écht belangrijk maakt en meerdere keren spelen aanmoedigt.
Grafisch ziet alles er niet heel spannend uit. Het is een beetje alsof de isometrische RPG’s waar Torment: Tides of Numenera op gebaseerd is, in 3D zijn omgezet. Toch mag dat de pret niet drukken, want dat is helemaal niet de belangrijkste trekpleister van deze game. Dat zijn de sterke dialogen, de vele keuzes die je hierin kan maken en de directe invloed die je hiermee op de situatie uitoefent. Zo kun je, net als in Planescape: Torment, gevechten grotendeels vermijden of op een stealthy manier oplossen. Komt het dan toch op knokken aan, dan heb je een groot scala aan skills, spells en items tot je beschikking om het gevecht in jouw voordeel te beslechten.
Door de setting (op de aarde een biljoen jaar in de toekomst) en hun onafhankelijkheid, kan InXile zich volledig uitleven op een wereld waarin je de gekste dingen tegen kan komen. Van bevallende robots (waarvan je naderhand de baby’s kan stelen en gebruiken als explosieven) en AI’s met schuldgevoelens, tot wezens die zo groot zijn als een stad en gestrande ruimtereizigers met een eigen religie. Alles heeft een verhaal en een eigen plek in de wereld, klaar om ontdekt te worden.
Torment: Tides of Numenera heeft de potentie om een ware sensatie te zijn voor de fans van het genre, iets waar ze maanden op kunnen teren. Ook budgettair gezien een goede aankoop dus! Daarom kunnen we niet anders dan het maximale aantal Budgies toe te kennen.
Toen Outcast uitkwam, was de game redelijk vernieuwend; de wereld was van een ongekende grootte door het gebruik van voxels, de AI was een stap voor op alles wat er in die tijd werd gedaan en de nadruk op het leren kennen van een vreemde planeet en cultuur vormde een mooi gegeven. Helaas was de gameplay toen al wat aan de magere kant, met de ene fetch-quest na de andere en middelmatige shooter-mechanics.
De remake zou dat allemaal kunnen aanpakken, maar aan de hand van de vroege demo die we op Gamescom hebben gezien, lijkt het erop dat de ontwikkelaar zich vooral concentreert op het grafische aspect. Dat ziet er op het eerste gezicht dan ook goed uit. Al zijn de animaties voorlopig nog erg stijfjes en oogt de wereld nogal statisch. Een mooie game op screenshots dus, maar wat minder wanneer je daadwerkelijk aan het spelen bent.
De originele Outcast ligt nog steeds aan de basis van de game, tot aan de opbouw van de levels aan toe. Ik herkende nog precies de rijstvelden (of wat ze daar ook voor vreemd buitenaards gewas verbouwen) van het eerste gebied waar je in mag rondsjouwen. De fetch-quests waren ook nog steeds hetzelfde: praat met de sjamaan, praat met een arbeider in het rijstveld, praat weer met de sjamaan, ga nog eens naar de arbeider, schiet wat soldaten, praat weer met de arbeider … oh nu moet je z’n neef hebben terug in het dorp. Geen erg inspirerende kost dus. Daarnaast zijn de ontwikkelaars nog steeds erg tevreden met hun voice-over en AI-routines van pakweg vijftien jaar geleden. Hier hebben ze dus nagenoeg niets aan veranderd, wat er toch wel aan af te zien en horen is.
Met deze Remake blijven de ontwikkelaars wat mij betreft dus te veel hangen in de originele game. Natuurlijk is dat ergens het punt van een remake, maar het publiek van tegenwoordig verwacht ook gewoon een goed gepolijste game met moderne gameplay … toch? Aangezien de releasedatum ergens in het volgend jaar ligt, kan er nog genoeg verbeterd worden; dus laten we daarop hopen. In dat geval wil ik best weer eens in de wereld van Outcast duiken.
Na het afgelopen weekend toevallig weer eens de eerste Tekken te hebben gespeeld, mocht ik op de Gamescom Tekken 7 aan de tand voelen. Naast de inmiddels schokkend verouderde CG, voelde de gameplay van Tekken nog steeds solide; die basis zie je terug in Tekken 7. Gelukkig speelt de game wel een stuk vloeiender, met een solide framerate en snelle controls.
Het zevende deel in de serie durft dus niet af te wijken van de bekende basis. Wel doen de ontwikkelaars hun best om er op een betekenisvolle manier op voort te bouwen. Met name met het oog op het verdiepen van de gameplay voor de pro’s en het tegelijk toegankelijker maken voor de newbie.
Dat doen ze vooral met de nieuwe ‘Rage Mode’, die de kop op steekt wanneer je levensbalk tot ongeveer een kwart is teruggelopen. Op dat moment komen enkele speciale Rage Moves tot je beschikking, die flinke schade aanrichten bij de oppositie. Op die manier maak je nog een kans om terug te komen, met een vrij gemakkelijk uit te voeren move. Tegelijkertijd is het een risico, want als je move wordt geblokt, sta je wijd open voor een dikke counterattack. Zo pakt de pro toch nog de winst.
Er zijn weer genoeg terugkerende favorieten, zoals Law, Heihachi en Kazuya, maar ook nieuwe aanwinsten en vechters die na een korte vakantie terugkeren, zoals Lee Chaolin, de geadopteerde zoon van Heihachi die we nog kennen van deel vier. De ontwikkelaar wilde dit keer wat meer focussen op de balans, waardoor er wat minder vechters te kiezen zijn. Alsnog zijn het er meer dan 30, een aantal waar je wat mij betreft moeilijk over kan klagen.
Tekken 7 maakt over het algemeen een erg positieve indruk. De basis is hetzelfde, met toevoegingen waar zowel veteranen als nieuwkomers iets aan hebben. Verder ziet alles er natuurlijk weer visueel aantrekkelijker uit en speelt de game lekker soepel. Als de game geen steken laat vallen op het gebied van beschikbare spelmodes (I’m looking at you, Street Fighter V), dan hebben fans van het genre weer een lekkere kluif om een tijdje op te bijten.
Dawn of War staat al jaren garant voor kwalitatief goed RTS vermaak van onze vrienden bij ontwikkelaar Relic. Voor dit derde deel in de serie, dat zes jaar na het vorige uitkomt, lijkt dit ook weer te gelden.
De bekende RTS elementen zijn ook hier aanwezig: base-building, units met specifieke krachten en resources die verzameld dienen te worden. Voor de speelbare demo werden we vrij ver in de campaign van de Marines gedropt, om een goede indruk te krijgen van de troepen en gebouwen die je tot je beschikking hebt. Het valt op dat er niet per se heel veel verschillende units zijn, maar dat ze wel allemaal hun eigen rol hebben. Daarom is ieder type unit belangrijk en zijn er diverse manieren om ze te upgraden, dat weer nieuwe manieren mogelijk maakt om ze in te zetten.
Dawn of War heeft een rijke historie om uit te putten en de ontwikkelaars hebben me verzekerd dat ze daar veel aandacht aan besteden. Daarom zijn er nu ook speciale units, die een belangrijke rol vervullen in het overkoepelende verhaal. Dat verhaal zie je overigens uit drie verschillende oogpunten; eerst vanuit de marines en daarna van de Eldar en Ork volkeren.
Dawn of War III speelt lekker weg, met veel opties voor het managen van je troepen en handige shortcuts. Dat komt goed uit, want de gevechten kunnen vrij hectisch worden, vooral met de vele animaties en speciale effecten die het strijdgewoel kracht bijzetten. De animaties zijn sowieso een van de sterke punten van de game, waarbij onderdelen van grote units en gebouwen veelvuldig draaien, scharnieren en wat al niet meer.
Met mooie graphics, een uitgebreide campaign en gameplay die de belangrijkste elementen van Dawn of War I en II combineert, lijkt Relic met Dawn of War III een winnaar in handen te hebben. Smullen dus voor de RTS fan en fans van het Dawn of War universum.