Assassin’s Creed Origins speelt zich af tijdens Cleopatra’s troonsbestijging rond 49 voor Christus. We volgen de laatste Medjay (een soort oud-Egyptische soldaat) Bayek, wiens zoon op gruwelijke wijze om het leven is gekomen en zijn thuisdorp Siwa verlaat op zoek naar de moordenaar van zijn kind. Daarnaast is, ook niet geheel onbelangrijk, koning Ptolemy XIII aan de macht. Ptolemy is het jongere broertje van Cleopatra, die niet echt grip kan houden op de groei van zijn koninkrijk. Samen met Bayek en zijn vriendin Aya probeert Cleopatra hem van zijn troon te stoten en zo heerser van het oude Egypte te worden. Omdat de game zich zo lang geleden afspeelt kon Ubisoft Montreal, de ontwikkelaar van de game, niet alles één-op-één overnemen uit de geschiedenisboeken. Daarom werd de hulp ingeschakeld van verschillende historici en Egypte-experts om het verhaal trouw aan de geschiedenis van Egypte en zo geloofwaardig mogelijk te maken. Het goede nieuws is, dat ze dat zeker is gelukt. De Assassin’s Creed-games staan nou niet echt bekend om fantastische verhalen en hoogstaande scripts - en Origins is niet echt een grote verandering op die regel - maar het hoofdverhaal is zeker interessant genoeg en blijft boeien van begin tot eind. Helemaal omdat we niet héél vaak games zien die zich rond deze tijd afspelen.
Assassin’s Souls
Ook de combat is op de schop gegaan. Waar de eerdere Assassin’s Creed-games vaak zogenaamde ‘buttonbash’-festijnen waren, waarbij je de blokkeerknop ingedrukt kon houden en net zo lang je op ‘counter’ kon drukken, heeft de ontwikkelaar bij Origins gekozen voor een meer Dark Souls-achtige speelstijl. De aanval en verdediging zijn verhuisd naar de schouderknoppen en -triggers, en met een druk op de knop wijk je alle kanten uit om de aanvallen van je tegenstanders uit de weg te gaan. In theorie is dit een erg fijne manier van spelen, die over het algemeen ook lekker werkt. Vooral in de één-op-één en de arenagevechten werkt het erg lekker. Echter heeft het spel veel last van de artificiële moeilijkheidsgraad. Wie Assassin’s Creed kent weet dat je geregeld moet rondsneaken en in de bosjes moet wachten tot vijanden langslopen zodat je bijvoorbeeld ongezien een heel kampje uit kunt moorden. Alleen is niet iedere missie in Origins op een sneaky manier te spelen. En wat doet de game dan? Dan sturen ze maar al te graag vier of vijf grote vijanden met gigantische knotsen op je af, die je allemaal tegelijk moet zien te bestrijden. Dit terwijl van een afstandje nog drie boogschutters op je staan te schieten. Als speler maak je in zo’n situatie gewoon geen kans, ongeacht hoe goed je de combat van het spel beheerst. Het lijkt een goedkope manier om de game extra moeilijk aan te laten voelen.
Assassin’s Abilities
Hier komt het abilities-systeem om de hoek kijken, zoals we deze kennen uit andere games van Ubisoft. Bij ieder level dat je omhoog gaat krijg je een zogenaamd ability point, die je uit kunt geven aan nieuwe aanvallen, nieuwe opties, of het beter maken van iets dat je al kon doen. Daarnaast is het in Origins ook mogelijk om gear te craften. Dit heeft geen visuele impact op je personage, maar op deze manier kun je Bayek bijvoorbeeld meer levenspunten geven, of juist meer schade laten doen met z’n melee-aanvallen. Je kunt zo dus zelf bepalen welke kleding je Bayek aantrekt, zonder dat het invloed heeft op de statistieken van je personage.
Gigantische gebieden
Egypte is een gigantisch land en dat is in Assassin’s Creed Origins zeker niet anders. Om je een idee te geven: er zijn maar liefst achtenvijftig verschillende synchronisatiepunten verstopt over de hele map, om nog maar te zwijgen over de vele verstopte collectibles, tombes om leeg te roven en vijandelijke kampen om over te nemen. Om een beetje overzicht te houden kun je met een druk op de knop de hulp inroepen van Senu, een roofvogel die fungeert als jouw ogen in de lucht. Zo kun je vooruitkijken waar je moet zijn voor een missie, waar dieren rondlopen die een bepaald soort leer afgeven of waar soldaten staan in een kamp. Deze toevoeging is erg handig en voelt een beetje aan als de drone in Watch_Dogs 2 of de uil in Far Cry Primal. Helemaal nu ‘Eagle Vision’ geen onderdeel meer is van de game, maak je vaak gebruik van Senu.
Het moment waarop je voor het eerst al hobbelend op je kameel een heuvel over gaat en je een prachtig landschap vol palmbomen te zien krijgt, terwijl aan de kant van de weg een klein mannetje de pan uit staat te swingen met z'n Egyptische blokfluit, is hét moment dat de toon zet voor dit avontuur. Overal in de omgeving gebeurt wel wat. Links wordt graan geoogst, terwijl rechts een kind een slinger geeft aan z’n vlieger. In de verte zijn een paar piramides te zien waar ongetwijfeld schatten in verborgen liggen en ga zo maar door. Wat dat betreft voelt Origins ergens wel een beetje aan als het eerder dit jaar verschenen The Legend of Zelda: Breath of the Wild. Op iedere hoek van de straat staat wel een mannetje met een sidequest, dus je zult je niet snel vervelen in Assassin’s Creed Origins. Het probleem is dat dit indirect ook gelijk voor een van de minpunten van het spel zorgt.
Omkomen in sidequests
Je kunt namelijk niet enkel het hoofdverhaal spelen. Dan worden de missies al gauw te moeilijk. Missies zijn namelijk verbonden aan je huidige level, en hoewel je ze altijd op een lager level kunt proberen is dit niet aan te raden. Het vervelende is dus vooral dat als je je wil focussen op het hoofdverhaal, en je speelt een missie voor level 28 terwijl je bijvoorbeeld 26 bent, je voor de missie erop al gauw level 31 moet zijn. En dat is bijna niet te doen. Dat betekent dat je in de tussentijd dus vijf levels omhoog moet grinden met sidequests. Hoewel er echt wel een paar sidequests tussen zitten die absoluut de moeite waard zijn, is een groot deel van de sidequests vrij eentonig. Het gaat vaak niet verder dan je naar een locatie begeven om daar een mannetje te bevrijden of een schat te vinden, en het verzamelen van drie schedels van aasgieren. En als je hier dan letterlijk tientallen van achter elkaar moet doen om verder te kunnen in het verhaal, dan gaat dat al snel vervelen.
Een groot gemis is dan ook de puzzels. Waar je in voorgaande delen nog wel eens een grote kamer door moest manoeuvreren om ergens een hendel over te halen – of bijvoorbeeld de totempuzzels in Assassin’s Creed Black Flag, waar je schijven rond moest draaien om een soort totempalen te maken in verschillende kleuren – is hier weinig tot niets van terug te vinden in Assassin’s Creed Origins. Piramides bestaan niet uit Indiana Jones-achtige taferelen met vallen en grote stenen waar je voor moet ontsnappen, maar je kunt gewoon rechtstreeks naar de schat lopen die je zoekt; zonder dat je echt na moet denken over het oplossen van een puzzel of het ontwijken van een of andere hinderlaag. De puzzels in de voorgaande delen waren nooit echt moeilijk, en er stond altijd wel een personage naast die na vijf seconden begon te roepen wat de oplossing was, maar ze waren er wel en ze waren vaak leuk om te doen. Een gemiste kans dus.
Nooit meer game over
Een welkome verandering is hoe de verschillende escortmissies dit keer zijn aangepakt. Waar je in voorgaande delen al een gefaalde missie op je naam had staan wanneer jij de hoek om ging en het te volgen personage niet meer kon zien, blijft deze nu gewoon rustig op je wachten. Moet je iemand escorteren tijdens een groot gevecht en gaat hij/zij tegen de vlakte, dan kun je de missie gewoon verder spelen en hem of haar achteraf weer overeind helpen zonder dat je er game over door gaat. Deze missies zorgden in eerdere delen vaak voor frustratie en irritatie, maar in Origins gelukkig niet meer. En dat is goed, want de personen die je in Assassin’s Creed Origins moet escorteren hebben het IQ van een gepofte aardappel en rennen soms zonder na te denken een groepje vijanden in, zonder wapen om zichzelf mee te verdedigen.
Grafisch geweldig
Op grafisch vlak is Assassin’s Creed Origins de mooiste game in de serie, en misschien zelfs wel een van de mooiste games van het moment. Alles ziet er haarscherp uit en ieder gebied heeft een uniek uiterlijk. Van de gortdroge woestijnen waarin je gaat hallucineren wanneer je er te veel tijd doorbrengt, via de prachtige onderwaterwereld die we voor het eerst sinds Assassin’s Creed Black Flag weer kunnen betreden, tot de Griekse architectuur van de stad Alexandrië. Je kijkt je ogen uit in Origins. Piramides zijn pikdonker van binnen, waarbij een fakkel dan ook erg handig is, je kunt ontzettend ver kijken vanaf hoge plekken en bijna alles wat je ziet kun je ook daadwerkelijk beklimmen. Plekken met gras zijn ontzettend dicht bezaaid en steden zijn beplant met bloemen, struiken en bomen. Om de pracht van deze game vast te leggen beschikt Assassin’s Creed Origins over een inmiddels welbekende ‘photo mode’. Deze photo mode is niet zo uitgebreid als die in bijvoorbeeld Uncharted 4, maar je kunt er alsnog prachtige screenshots mee maken. Om je een voorbeeld te geven: de screenshots in dit artikel zijn gemaakt met bovengenoemde photo mode.
Voor een game waar zoveel aandacht in de details zit, is het echter wel jammer om te zien dat er weinig aandacht is gegaan naar variatie. Zie je vijf palmbomen op een rijtje? Dan zijn al deze palmbomen precies even groot en hebben ze evenveel bladeren. Van dichtbij merk je hier vrij weinig van, maar als je van een afstand naar een plek met veel begroeiing kijkt wil het geheel er hierdoor nog wel eens wat statisch uitzien. Ook is er vrij veel pop-in te zien in de game. Niet qua objecten zelf, maar schaduwen willen nog wel eens uit de grond springen wanneer je er dicht bij in de buurt komt.
Nog altijd geplaagd door bugs
Wie Assassin’s Creed zegt, denkt vaak gelijk aan de vele bugs die het spel in het verleden plaagden. We hebben alles al gezien in de serie: van vliegende schepen en mannetjes zonder hoofd, tot een framerate die je op één hand kan tellen in Assassin’s Creed III. Met een extra jaar ontwikkeltijd zou je denken dat Ubisoft Montreal, Assassin’s Creed Origins helemaal op heeft kunnen poetsen en dat je als speler weinig tot geen bugs tegen zou komen. Helaas is het tegendeel eerder waar. We hebben het spel getest op een PS4 Pro met patch 1.02 (de zogenaamde day 1-patch) geïnstalleerd, maar binnen twee uur spelen was het spel al een keer gecrasht, konden we een sidequest niet voltooien omdat een te bevrijden personage alleen maar stil bleef staan en bleef roepen dat hij bevrijd wilde worden, en viel onze Bayek half door een muur heen. Verdeeld over de meer dan vijftig uur die we in het spel hebben zitten, is de game in totaal maar liefst vier keer gecrasht, hebben we een zwevende ezel gezien, bleef ons paard met z’n hoofd in de muur steken en hebben we na zeven minuten wachten een laadscherm maar afgekapt omdat er niets meer gebeurde. Ook de vliegende schepen keren weer terug. Dit soort bugs zijn niet oké en mogen absoluut niet voorkomen in een spel van dit kaliber. Helemaal niet wanneer er een jaar extra ontwikkeltijd aan de game wordt gegeven om er een zo goed mogelijk spel van te maken. Je zou toch verwachten dat na meer dan tien spellen in een serie een ontwikkelaar de kreukels wel uit haar game kan strijken. Blijkbaar niet.
Prachtige muziek, maar die stemmen?
De muziek in Assassin’s Creed Origins is fantastisch. De soundtrack is gecomponeerd door Sarah Schachner, die we onder andere kennen van Assassin’s Creed Black Flag en Unity en meer recent van Call of Duty: Infinite Warfare. Van opzwepende strijkers en harde percussie tot heerlijk rustig gefluit wanneer je op je paard of kameel de woestijn trotseert; Assassin’s Creed Origins heeft het allemaal. Daar tegenover staat dat de voice-acting van belachelijk lage audiokwaliteit is. Waar de muziek en de geluidseffecten haarscherp klinken, zit er op de vocalen een soort compressie wat de stemmen dof maakt. Dit is naar alle waarschijnlijkheid gedaan om ruimte te besparen, want audio kan erg veel ruimte in beslag nemen, maar had op z’n minst de optie gegeven om hogere kwaliteit stem-audio te kunnen downloaden. Het is namelijk wel mogelijk om Franse, Duitse, Portugese en andere talen vocalen te downloaden. Een gemiste kans, want iedere keer wanneer een personage begint te praten en het klinkt alsof ‘ie in een papieren zak praat is een moment dat je uit de game gehaald wordt. Zeker ten opzichte van de rest van de geluiden en muziek, wat dus wel allemaal perfect klinkt.
Langer in de oven
Dus, Assassin’s Creed Origins. Is het de terugkeer van de serie waar Ubisoft op hoopt? Is het een game waarvan afspat dat er een extra jaar ontwikkeltijd is gebruikt om de serie een soort ‘soft-reboot’ te geven? Nee. Absoluut niet. Het spel is nog altijd buggy, het freerunnen werkt nog altijd niet perfect zodat je nog steeds af en toe ergens achter blijft haken, en de vernieuwde combat werkt erg fijn, maar wordt belemmerd door artificiële moeilijkheid waardoor het helaas nooit echt goed uit de verf komt. Op een gegeven moment moet je bijvoorbeeld voor een missie in een arena vechten tegen twee broers. Ieder met een eigen move-set en gevechtsanimaties. Dit gevecht wordt door het spel extra moeilijk gemaakt doordat, of je nou op tijd wegrolt of niet, het spel je opsluit in animaties van de tegenstander, waardoor je dus schade krijgt terwijl je als speler gewoon de aanvallen ontwijkt. Hetzelfde geldt voor de vele kampjes die je kunt overnemen. Als je ook maar op je kameel langs een kampje hobbelt, of deze zich nou in een stad bevindt of in de bergen, word je gelijk lek geschoten door vijanden. Dit slaat nergens op, want je mag daar gewoon zijn als speler. Dit soort slordigheden, samen met de vele bugs die de game plagen, geven het gevoel dat Origins nog wel een extra jaartje in de oven had mogen bakken. Jammer.
Genoeg te doen
Aan de andere kant is het een gigantische en vooral prachtige game waarin je kunt schat zoeken, dieren kunt temmen, tegen gigantische olifanten kunt vechten en onderdeel bent van grootse gevechten op zee. Met vijftig uur in de game hebben we het verhaal uitgespeeld, een groot deel van de sidequests voltooid en een vrij groot deel van de collectibles gevangen, maar we zijn daarmee nog lang niet klaar met het spel. Ook komt er na het hoofdverhaal een stuk post-game content vrij, wat de speelduur van Assassin’s Creed Origins ook nog eens verlengt. Er is dus genoeg te doen, en het grootste deel hiervan is ook daadwerkelijk erg leuk om te spelen.
Assassin’s Creed Origins mag misschien niet de redder van de serie zijn waar iedereen op hoopt. Boven alles wat het wel en niet is, is het uiteindelijk gewoon een echte Assassin’s Creed-game in hart en nieren. Het zal mensen die de serie niks vinden niet overtuigen om de serie ineens tof te gaan vinden, en tegelijkertijd zal het de fans van de reeks niet wegjagen. Maar spelers die klaar waren met de franchise en op zoek zijn naar iets totaal nieuws komen bedrogen uit.
Conclusie
Assassin’s Creed Origins is een prachtige game. Met een intrigerend verhaal en een verfrissende kijk op de traditionele Assassin’s Creed gameplay is dit zeker een spel om niet snel te vergeten. Het werkt echter allemaal niet altijd lekker mee en de vele bugs en vastlopers zijn ontzettend vervelend, maar dit is absoluut geen reden om de game links te laten liggen. Hopelijk wordt het een en ander snel gepatcht, want hoewel dit niet echt de verlangde terugkeer van de Messias is geworden, is het zeker een avontuur dat het waard is om te beleven.
Deze review is geschreven door Gert Jan Naber.
Oordeel Assassin's Creed: Origins (PS4)
- Graphics 90
- Gameplay 80
- Originality 70
- Sound 80
- Replay 80
- Eindcijfer 80