Origami odyssee
De Paper Mario-reeks is een bijzondere. De eerste twee spellen, Paper Mario 64 en Paper Mario: The Thousand-Year Door, zijn erg geliefd onder RPG-fans. Hierna is deze gameplay steeds meer losgelaten, vaak tot grote ergernis van RPG-fanaten. Met The Origami King probeerden de ontwikkelaars in 2020 de serie weer een beetje in de vertrouwde richting te sturen, maar ook deze viel bij de harde kern, waaronder ik, niet altijd in de smaak. Erg jammer, want in de tijden van de Nintendo 64 en GameCube was Paper Mario dus echt ijzersterk.
De vraag is natuurlijk of die gameplay vandaag de dag nog steeds staat als een huis. Deze versie van The Thousand-Year Door is namelijk een regelrechte remake van het origineel. Hier en daar is er wel wat veranderd, daarover later meer, maar iedereen die bekend is met de GameCube-versie weet wat te verwachten van deze game. Voor wie dat niet weet: in The Thousand-Year Door stap je in de papieren schoenen van Mario, die samen met prinses Peach een schat ontdekt die verborgen ligt achter de mysterieuze deur uit de titel. Om deze te openen moeten er door het hele land zeven sterren verzameld worden, maar nog voordat het avontuur kan beginnen wordt Peach uiteraard ontvoerd. Ditmaal een keer niet door Bowser, maar door de sinistere Grodus, die Peach als offer wil gebruiken voor datgene wat achter de deur schuilt. Spannend!
Om de deur te openen voordat Grodus Peach kan offeren, trekt Mario de wijde wereld in om de zeven sterren sneller te vinden. Dit doet hij niet alleen, maar samen met een groot scala aan leuke en vooral zeer handige hulpjes. Deze staan je niet enkel bij tijdens de turn-based gevechten, maar hebben in de spelwereld zelf ook allemaal een handige eigenschap. Zo kan Madame Flurrie behang van de muur blazen en kan Yoshi een stukje zweven door middel van zijn iconische flutter jump. Dit levert een tof puzzelelement op waarbij je soms goed moet nadenken over hoe je verder komt. In het origineel moest je constant het menu in om van hulpje te wisselen, wat soms heel frustrerend was wanneer je op korte termijn meerdere partners nodig had. Gelukkig is dit nu verleden tijd, dankzij het partnerwiel. Met een druk op de linker schouderknop krijg je al je hulpjes te zien, waardoor je moeiteloos de juiste kunt selecteren.
Niet geheel kreukloos
Iets anders dat verbeterd is, is de lik verf die het spel kent. Grafisch heeft de game namelijk een flinke upgrade gekregen. Op de GameCube had deze Paper Mario al een leuke papierstijl, maar op de Switch is het nog veel gedetailleerder. Mario’s ronde neus was nog nooit zo plat! Alles is haarscherp en ziet er bijna uit alsof je het zo uit het scherm kunt plukken om op te vouwen. Deze visuele stijl is niet alleen cosmetisch, maar heeft ook invloed op de gameplay. Zo wordt er regelmatig gebruikgemaakt van het feit dat Mario niet veel meer is dan een plat stukje papier. Gaandeweg leer je steeds nieuwe technieken die goed van pas komen, zoals het kunnen opvouwen van jezelf als een papieren vliegtuigje om grote afstanden te overbruggen, of het door tralies en andere dunne kieren kunnen wurmen door Mario een kwartslag te draaien. Aan creativiteit geen gebrek, en het is elke keer weer een genot om te ontdekken hoe er ditmaal weer met het papier wordt gespeeld. Een nadeel is wel dat de game deze keer slechts in 30 frames per seconde wordt weergegeven, in tegenstelling tot de 60 van het origineel. Gelukkig is dit een spel waarin je om de beurt een aanval mag uitvoeren, dus heeft het, ondanks dat het wel een beetje aanvoelt als een stapje terug, weinig invloed op de speelervaring.
Papieren melodieën
En dat is niet alles. Zo is bijvoorbeeld alle muziek opnieuw ingespeeld, ook al kun je indien gewenst nog steeds naar de originele soundtrack luisteren, en is de game nu voor het eerst in het Nederlands te spelen. Deze vertaling steekt erg leuk in elkaar en hiermee is het spel ook voor de wat kleinere Mariofans onder ons goed te spelen, mits deze niet vies zijn van een wat hogere moeilijkheidsgraad. Ook kun je nu snel reizen tussen eerder bezochte gebieden en zelfs binnen bepaalde locaties. Dit lost een van de grootste problemen van het origineel op, omdat er – vooral later in het spel – regelmatig van de speler wordt verwacht tussen locaties te reizen. Tevens viel het mij op dat de quizvragen, die je op een gegeven moment voorgeschoteld krijgt, een beetje zijn aangepast. Het is een klein detail, maar het is fijn om te zien dat Nintendo de game niet enkel op grafisch gebied heeft opgepoetst.
Ondanks de papieren stijl is dit zeker geen flinterdun avontuur. Het kostte me al met al een dikke dertig uur om het verhaal tot een goed einde te brengen, waarna het spel nog een aantal leuke, nieuwe verrassingen in petto heeft. Ondanks dat The Thousand-Year Door in de basis natuurlijk een duizend…eh twintig jaar oude titel is, voelde het nooit verouderd aan. Als ik de GameCube-versie niet al eens gespeeld had, zou ik zo geloofd hebben dat dit een gloednieuwe game is. Dat zegt iets over hoe tijdloos het gamedesign van Nintendo is en verklaart wellicht ook waarom dit gezien wordt als de beste Mario RPG aller tijden. Hopelijk begrijpt Nintendo dat na deze remake ook en is dit een nieuwe bladzijde in het boek van Paper Mario.
Conclusie
Paper Mario: The Thousand-Year Door heeft niet voor niets een legendarische status binnen het RPG-genre. Na twintig jaar staat de gameplay nog altijd als een huis en de toevoegingen van het partnerwiel, een Nederlandse taaloptie en de visuele oppoetsbeurt worden met open armen ontvangen. Het is jammer dat de framerate van het spel gehalveerd is, waardoor de animaties niet in volle glorie te aanschouwen zijn, maar dit mag de pret niet drukken. The Thousand-Year Door was twintig jaar geleden al een must-play, en dat is het nog steeds.